Articulatieproblemen

Ieder kind verwerft z’n spraak op zijn eigen tempo. Het is heel normaal dat hierbij onderlinge verschillen voorkomen tussen leeftijdsgenootjes. Sommige kinderen doen er iets langer over om correct te spreken, anderen maken dan weer een snellere evolutie door.
Wanneer de articulatieproblemen echter hardnekkig zijn en blijven aanhouden, spreken we van een vertraagde of verstoorde spraakontwikkeling. Hierbij is logopedische ondersteuning noodzakelijk.
Binnen de articulatie wordt er een onderscheid gemaakt tussen fonologische articulatiestoornissen en fonetische articulatiestoornissen.

fonologische articulatiestoornis

Bij een fonologische articulatiestoornis blijft het kind vereenvoudigingsprocessen toepassen. Deze processen zijn normaal in de spraakontwikkeling, maar moeten tegen een bepaalde leeftijd verdwenen zijn. Als dit niet spontaan gebeurt, kan een logopediste ingeschakeld worden.
Enkele veel voorkomende voorbeelden:
• Substitutieprocessen: een spraakklank wordt systematisch vervangen door een andere klank. Het kan ook zijn dat een bepaalde klasse van spraakklanken systematisch vervangen worden door een andere klasse van klanken (bv: sap wordt tap, koe wordt toe).
• Syllabestructuurprocessen: bepaalde klanken of syllabes (lettergrepen) in een woord worden weggelaten waardoor de structuur van het woord verandert (bv: bal wordt ba, telefoon wordt tefoon)
• Assimilatieprocessen: een klank wordt deels of volledig vervangen door een andere klank onder invloed van naburige klanken (bv: boek wordt koek, potlood wordt poplood)

fonetische articulatiestoornis

Bij een fonetische articulatiestoornis ondervindt het kind motorische problemen bij het vormen van een bepaalde klank.
Enkele voorbeelden:
• Interdentaliteit: De klank wordt gevormd met de tong tussen de tanden.
• Sigmatisme: Een foutieve motorische productie van de [s] en de [z].
• Rhotacisme: Een foutieve motorische productie van de [r].